De nieuwe conceptkerndoelen Nederlands zijn nu echt definitief. De nieuwe set heeft een stevige basis in recente wetenschappelijke inzichten over effectief onderwijs in lezen en taal. Maar hoe breng je die doelen in de praktijk? En hoe zit het met kennisopbouw binnen lezen en taal?
Een kernbegrip in de definitieve conceptkerndoelen is: samenhang. Zoals SLO in het toelichtingsdocument bij de doelen schrijft: ‘In het huidige taalonderwijs worden de afzonderlijke taalvaardigheden lezen, schrijven, spreken en luisteren vaak los van elkaar aangeboden. Uit onderzoek blijkt dat het onderwijzen van de taalvaardigheden in samenhang een groter leerrendement oplevert.’
Samenhang binnen het leergebied Nederlands is dus een belangrijke sleutel tot betere leerresultaten lezen en taal. Maar als je als leerkracht gewend bent te werken met ‘verkavelde’ vakken, is zo’n nieuwe manier van werken natuurlijk wel wennen. Hoe maak je de vertaalslag van kerndoelen naar de praktijk? Aan de hand van een les uit de Leerlijn Lezen en Schrijven van Taalklasse wordt hieronder een voorbeeld gegeven.
Meer aandacht voor jeugdliteratuur
Literatuur is een van de drie domeinen in de nieuwe kerndoelen, en beslaat daarmee een veel groter aandeel dan in de oude kerndoelen. En terecht. Jeugdliteratuur biedt een sterk uitgangspunt voor samenhang in de lessen Nederlands. Zowel fictie als non-fictie vormt daarmee een rijke basis voor betekenisvol leren.
De non-fictietekst met de prikkelende titel ‘Je gestolen fiets terugstelen?’ van Annet Huizing is hier een mooi voorbeeld van. Huizing begint met het waargebeurde verhaal van Steve van wie de mountainbike is gestolen. Diezelfde middag ziet hij dat iemand de fiets op internet te koop aanbiedt. Hij maakt een afspraak en gaat naar de verkoper, met een verborgen camera. Steve stapt op de fiets en rijdt ermee weg. Zijn filmpje wordt een hit op YouTube.
Deze anekdote vormt voor de auteur het uitgangspunt om een aantal vraagstukken en dilemma’s te behandelen. Ze beschrijft bijvoorbeeld hoe recht werkt en dat dit soms botst met een gevoel van rechtvaardigheid. Allerlei aspecten in dit verhaal kun je als leerkracht in je eigen lessen uitwerken.
Kies ervoor om meerdere lessen aan één tekst te besteden, zodat de leerlingen:
- verdiepend lezen;
- de tekst vanuit verschillende perspectieven lezen;
- kennis opbouwen;
- schrijven naar aanleiding van de tekst.
Stelen en Helen
In de Leerlijn staat deze tekst van Huizing in vier lessen centraal. De start van les 1 gaat (onder meer) zo:
- Maak aan je leerlingen duidelijk dat ze gaan werken aan het thema Rechten.
- Vertel dat het vandaag gaat over het onderdeel Stelen en Helen.
- Bespreek de volgende vragen met de klas:
- Als iets van jou wordt gestolen, mag je het dan terugstelen?
- Stel je voor dat iemand jouw gestolen voorwerp ergens heeft gekocht. Wat kun je dan doen?
Met deze vragen activeer je voorkennis of biedt je kennis (pre-teaching) om de tekst straks goed te kunnen begrijpen. Bovendien stimuleer je met deze vragen de motivatie van leerlingen om met de tekst aan de slag te gaan. Met deze lesstart werk je natuurlijk tegelijkertijd aan de spreek- en luistervaardigheid van leerlingen.
Pas daarna lees je met de klas de tekst van Huizing, waarin wordt uitgelegd hoe recht werkt, met vragen vanuit een juridisch perspectief: kun je bewijzen dat het jouw fiets is? Kun je bewijzen dat je fiets gestolen is? De kennis die kinderen zo opbouwen kan ze van standpunt doen veranderen. Daarmee leren ze dat opbouw van kennis relevant is voor het vormen van je mening.
Kennis
Wetenschappelijke literatuur benadrukt dat lezen de basis vormt voor de opbouw en het verwerven van kennis, maar ook voor ‘culturele ontwikkeling, democratie en succes op de werkplek,’ aldus de auteurs van Kennisrijk Kansrijk (2025). Maar dan moet het wel lezen in samenhang zijn. ‘Als ons brein iets wil begrijpen, helpt het niet als er losse feitjes worden opgesomd’ (De Wereld in kinderboeken, 2025).
Met een rijke tekst als ‘Je gestolen fiets terugstelen’ bouw je betekenisvol kennis op. Ervaring, emoties, gedachten en feiten komen in een logische samenhang aan bod, en door leerlingen de tekst te laten herlezen, met gerichte opdrachten om actief aan de slag te gaan met die tekst, komen ze tot dieper begrip van die tekst.
Geef ze bijvoorbeeld de opdracht om in groepjes van twee de zaak van Steve en Milad (die in het verhaal wél de politie inschakelt, maar de fiets toch niet terugkrijgt) te bespreken en verschillen en overeenkomsten tussen beide zaken te benoemen. Leerlingen moeten terug naar de tekst om deze opdracht goed uit te voeren. Nadat je op deze manier een basis hebt gelegd, kun je in een volgende les een spade dieper gaan en stilstaan bij een aantal rechtsbegrippen in de tekst.
Vanaf de eerste les begin je al met het opbouwen van een Kennismuur over Recht. Je kunt kinderen bijvoorbeeld vragen of ze kunnen uitleggen wat gerechtigheid is, gekoppeld aan de tekst. Een antwoord kan zijn: ‘Rechtvaardigheid. Steve heeft eindelijk zijn fiets terug, een dief wordt gestraft.’
Schrijven
In de nieuwe kerndoelen krijgt, naast werken met jeugdliteratuur en andere rijke teksten, ook het productieve aspect een grotere rol dan in de oude kerndoelen. Of te wel: laat leerlingen schrijven.
Schrijven versterkt het lezen, en andersom, mits de juiste schrijfdidactiek wordt toegepast (Van Steensel, 2022). Door zelf teksten te schrijven, of het nu een verhaal, betoog, recensie of folder is, gaan kinderen verdiepender lezen. Ze leren ‘afkijken’ hoe schrijvers een pakkend verhaalbegin, een sterke spanningsboog of een levendige situatie creëren. Omdat ze die schrijftechnieken toepassen in eigen schrijfproducten, herkennen ze vervolgens gemakkelijker structuren en technieken in de teksten die ze lezen.
In de eerste ‘Lezen en schrijven’ les over Recht krijgen ze gelijk al een schrijfopdracht voor in hun aantekeningenschrift:
- Bedenk welk voorwerp in jouw verhaal wordt gestolen en geef er een beschrijving van.
- Bedenk van wie het gestolen voorwerp is en beschrijf waarom het zo belangrijk is voor die persoon.
In de volgende ‘Lezen en schrijven’ les vraag je de leerlingen terug te lezen wat ze hebben opgeschreven en beantwoorden ze de volgende vragen in hun aantekeningenschrift:
- Hoe wordt ontdekt wie de dief is
- Wat gebeurt er met de dief?
Zo worden leerlingen in iedere les met ‘vingeroefeningen’ voorbereid op de vierde les, waarin ze hun verhaal pas echt gaan schrijven. En dat verhaal is dan weer de opmaat naar het eindproduct van het lesblok van 8 weken, de Meesterproef, waarin leerlingen de kennis uit het gehele lesblok toepassen in twee eindopdrachten, waarvan één schrijfproduct.
Voorleesboeken
De samenhang in je taal- en leeslessen kun je verder versterken door voorleesboeken bij hetzelfde thema te kiezen. Bij Rechten passen bijvoorbeeld Elke dag broerdag van Tineke Honingh en De gevangenisfamilie van Perry T. Cook van Leslie Connor heel goed. Met gesprekskaartjes laat je kinderen actief verbanden leggen met het thema. Denk bij het boek van Honingh aan vragen als:
- Noa en Kees zijn een stieftweeling: ze hebben niet dezelfde ouders, maar de moeder van Noa en de vader van Kees zijn samen. ‘Kees en ik verstonden elkaar, ook als we niet hardop tegen elkaar praatten.’ Heb jij dat ook met iemand? Hoe kan je elkaar verstaan, zonder te praten? Wie uit de klas heeft ook een stiefbroer of stiefzus? Jullie zijn niet als familie geboren, maar misschien lijken jullie wel op elkaar? Vertel erover.
- De broers schrikken erg van de brief van de advocaat. Wie weet wat een advocaat is? Waarom schrikken de kinderen zo van de brief?
Burgerschap en Wereldoriëntatie
Door de lessen Nederlands samenhangend en betekenisvol te geven, werk je automatisch ook aan de kerndoelen Burgerschap. Met het verhaal van Annet Huizing en de voorleesboeken werk je bijvoorbeeld aan kennis over de democratische rechtsstaat. Kennisrijke thema’s kun je ook eenvoudig verbinden met de kerndoelen van Wereldoriëntatie.
In een recente blog geven Anneke Smits en Erna van Koeven wel een waarschuwing: voorkom dat ‘kennis (…) het nieuwe wondermiddel wordt’. Dan komen er straks ‘dure methodes met op de kaft “kennisrijk”’ en wordt leren gereduceerd tot toetsen ‘waarin feitjes worden getoetst’. Dat is niet de samenhang waaraan in de wetenschap wordt gerefereerd.
Zover hoeft het natuurlijk niet te komen. Zolang we de kern van het vak Nederlands maar voor ogen houden: vanuit samenhang en met mooie boeken en rijke teksten werken aan wat niet voor niets een basisvaardigheid heet, taal en lezen.
Literatuurlijst
SLO (2025). Definitieve conceptkerndoelen Nederlands, Herziene versie.
Huizing, A. (2017). De zweetvoetenman. Over rechtszaken & regels (en een hoop gedoe). Lemniscaat.
Kirchner, Paul A. e.a. (2025). Kennisrijk Kansrijk. Lannoo.
Van Koeven, E., Ganzeman, F., Verschuren (2025). De wereld in kinderboeken. Boom.
Houtveen, T. en Van Steensel, R. (2022). De zeven pijlers van onderwijs in begrijpend lezen. Eburon.
Smits, A. en Van Koeven, E. (2021). Rijke Taal. Taaldidactiek voor het basisonderwijs. Boom.
Smits, A. en Van Koeven, E. (12 mei, 2025). Ontploft (taal)onderwijs. https://geletterdheidenschoolsucces.blogspot.com/
Snel, Mirjam (2024). Kwaliteitswaaier: Effectief onderwijs in Begrijpend Lezen. Kennistafel Effectief Onderwijs.