‘Nederlandse leerlingen zijn kwetsbaar in een snel veranderende wereld,’ waarschuwt de Inspectie van het Onderwijs in De Staat van het Onderwijs 2025. Het rapport benadrukt de cruciale rol van scholen in het voorbereiden van leerlingen op deelname aan de samenleving. Toch blijkt dat het burgerschapsonderwijs op veel basisscholen nog onvoldoende vorm en richting krijgt. Hoe kunnen scholen dit versterken, zonder het gevoel van nóg een taak erbij in overvolle lesweken?
Verhalen als vensters op de wereld
Door jeugdliteratuur centraal te stellen in het taalonderwijs, kunnen scholen op een natuurlijke en effectieve manier werken aan burgerschapsvorming. Verhalen openen vensters op andere perspectieven, prikkelen het denken en nodigen uit tot empathie en discussie. Door te lezen over maatschappelijke thema’s ontwikkelen leerlingen dus niet alleen hun taalvaardigheid, maar ook de kennis, houding en vaardigheden die nodig zijn voor actief burgerschap.
De Leerlijn Lezen en Schrijven van Taalklasse biedt een geïntegreerde methode taal en lezen waarin actuele thema’s en jeugdliteratuur centraal staan. Door onderwerpen te verkennen die aansluiten bij de leefwereld van leerlingen – zoals rechten, gelijkheid of macht – ontstaat ruimte voor dialoog, verdieping en reflectie. Zo draagt taalonderwijs bij aan de ontwikkeling van actieve en betrokken jonge burgers.
Van boek tot gesprekken over burgerschap: een praktijkvoorbeeld
In een Leerlijn-les rond het thema Rechten komt kinderboekenschrijver Thijs Goverde aan het woord over spelregels en de rechtsstaat. Leerlingen gaan hierover in gesprek en verwerken hun ideeën in een schrijfopdracht. Zo worden abstracte begrippen als rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid tastbaar en bespreekbaar.
Een passende aanvulling op dit thema zou bijvoorbeeld het voorleesboek De gevangenisfamilie van Perry T. Cook van Leslie Connor kunnen zijn. In dit verhaal groeit Perry op in een gevangenis waar zijn moeder vastzit. Het boek biedt aanknopingspunten voor discussies over rechtvaardigheid, identiteit en de impact van labels. Een klasgesprek zou kunnen beginnen met:
“Perry noemt de mensen van Blue River ‘bewoners’, Van Leer noemt ze ‘gevangenen’. Wat is het verschil? Maakt het uit hoe je iemand noemt in de gevangenis, denk je?”
Zulke gesprekken stimuleren kritisch denken en geven leerlingen de kans om zich te verplaatsen in anderen – precies waar burgerschapsonderwijs om draait.
Taalonderwijs als fundament voor burgerschap
Door burgerschap te integreren in het taalonderwijs, krijgt het een plek in de dagelijkse lespraktijk – niet als extra taak, maar als vanzelfsprekend onderdeel van betekenisvol leren. Een aanpak die bijdraagt aan de weerbaarheid en betrokkenheid van leerlingen in een veranderende wereld.